woensdag 1 juni 2011

LAW - Marskramerpad 2011

Marskramerpad 2011




Voor de foto’s even op de link klikken.

Foto's MARSKRAMERPAD

Voor de tekst die bij de foto's geplaatst is, even klikken op (i) Informatie-icoontje bij de foto's

We zijn op woensdag 1 juni j.l. gestart met het Marskramer pad. Een wandeling van 360 km. Van Bad Bentheim naar Deventer heet het pad Handelspad of in Duitsland het Töddenpad. Deventer was vroeger een   Hanzestad. Een belangrijke stad in het handelsverkeer. Veel koopwaar werd van Deventer het land in vervoerd. De Tödden waren kooplieden die vanaf het midden van de 17e eeuw tot het begin van de industrialisatie in de 19e eeuw te voet door Europa trokken om linnen en andere stoffen te verkopen. Het woord "tödde" stamt uit hun handels- en geheimtaal en betekent koopman. De Tödden werden onderverdeeld in drie groepen. De eigenlijke tödden waren de pakkendragers. Zij gingen elk jaar in februari te voet naar hun afzetgebied, en keerden in de zomer in de oogsttijd weer terug om daarna in augustus er weer op uit te trekken. Bij het begin van de winter keerden ze dan weer naar huis. Sommige tödden werden in de loop der tijd töddengroothandel en voorzagen tot honderd pakkendragers van koopwaar. Sommige pakkendragers vestigden zich in het begin van de industrialisatie in hun afzet gebied. De tödden nakomelingen stammen van deze pakkendragers af. Tegenwoordig zijn ze eigenaar van grote textielzaken als C & A, of Hettlage & Lampe. De marskramers en kiepkerels waren handelaren die te voet door het land trokken. Gekleed in hun typische blauwe kiel, de stok in de hand en een gevlochten draadkorf, de kiep (mars of kiepkorf) op de rug waren ze tot na de tweede wereldoorlog op het platteland een bekende verschijning. Ze voorzagen de plattelandsbevolking van allerhande waren, zoals levensmiddelen, lucifers, kleine kussentjes die naar muskus roken, tandenpoeder, tandenborstels, brillen van kristalglas, borstels, zakjes parfum, dagboeken, flesjes eau de la  Reine, postpapier, lak, snuiftabak en vele andere dingen. De paden werden ook gebruikt door de Hollandgangers. Dat waren meest arme keuterboeren, hooiers, boerenknechten en boerenzoons, die van het midden van de 17e eeuw tot het midden van de 19e eeuw te voet naar Nederland trokken om daar in de tijd tussen zaaien en oogsten als seizoenarbeider wat bij te verdienen. De "Hollandtrek" nam op zijn hoogtepunt de vorm aan van een kleine volksverhuizing, die het hele Noord-Duitse gebied omvatte.

We hebben een camping in Bornerbroek gevonden. Een boerencamping, maar hij heeft wel 80 standplaatsen!! Een grote recreatieplas die bij de boerderij hoort trekt veel watersporters aan. Zo zijn er met Hemelvaart een hele groep mensen uit Nederland en Duitsland die miniatuur zeilboten bouwen die radiografisch te besturen zijn. En ook een duikploeg uit Alkmaar was in die dagen aanwezig. De duikploeg van de brandweer houd er regelmatig oefeningen. En ‘s avonds na zevenen mogen er water jetski’s en duikverenigingen uit de omgeving op (dat is een heel spektakel). En verder wordt er driftig gekarpervist. In de weekeinden komen er, als het mooi weer is, van heinde en ver dagjes recreanten om te zwemmen en te zonnen. En al deze mensen betalen intree. De boerderij is inmiddels geen echte boerderij meer. Herman (de eigenaar) houd noch wat rijpaarden waarmee hij naar de keuringen gaat. Zijn dochter (die ook op de camping meehelpt) rijdt op deze paarden. Verder werken zijn zoon en vrouw ook driftig mee op de kampeerboerderij. Ze hebben bij de recreatieplas ook nog een gebouwtje staan waar ze als het druk is drinken, ijs en patat verkopen. Zoals je ziet, een ijverig volkje. Met Pinksteren stond er een camperclub die gek waren van country. De meesten liepen met grote hoeden op en een shirt aan met een indianen afbeelding er op. Op een extra veld aan de andere kant van de straat stonden een groep trike-rijders  (driewielige motoren) die zelfs kleine caravannetjes achter hun motor hadden hangen. Een groep studenten heeft met Pinksteren er hun tenten opgezet en een week later (maar dan zijn wij al weer weg) komt er een groep van ca. 800 Harley-Davidson rijders. Die komen ieder jaar en zorgen voor een enorm spektakel.We starten in Bad Bentheim en lopen dan dwars door Nederland via Deventer en Amersfoort naar Scheveningen. Het eerste deel van Bad Bentheim naar Deventer wordt ook wel het Handelspad genoemd. We zijn gestart in Bad Bentheim bij het kasteel en lopen langs de zuidzijde van Gildehaus naar de grens tussen De Lutte en Losser door een prachtig glooiend landschap. Van de grens gaan we onder De Lutte door naar Oldenzaal. We lopen een gedeelte rond Oldenzaal om daarna recht door de stad te lopen naar een sportcomplex aan de andere kant van Oldenzaal. Van het sportcomplex gaan we door het recreatiegebied Het Hulsbeek naar Deurningen. Hier strijken we even neer op een terras van een boerderijwinkel voor een kopje koffie en thee. We hebben inmiddels ervaren dat de Twentenaren vriendelijke en spraakzame mensen zijn. We hebben regelmatig even een gesprekje met hen onderweg. Bij de boerderijwinkel verkochten ze ook brood. Maar ze hadden geen speltbrood voor mij. We hadden ons brood bijna op en moesten dus proberen om ergens een bakker te vinden die speltbrood bakt. De mevrouw had het niet helemaal begrepen waarom ik speltbrood moest hebben. Ze kwam even later bij ons op het terras om te zeggen dat ze wel wittebrood voor ons in de diepvries had… Maar wittebrood is helaas ook van tarwe. Maar toch heel attent!We lopen verder via Hertme, Zenderen en Azelo rondom Borne. In Borne hebben we een bakker gevonden die speltbrood bakt. Dus dat is ook weer opgelost. Van Borne lopen we via Zenderen, Azelo,  Deldeneresch en Deldenerbroek naar Enter. Vandaar een heel eind langs de Boven Regge en de Midden Regge via IJpelo en Rectum naar Rijssen. Daar verlaten we de Regge en gaan dan langs Zuna en Ligtenberg naar de Holterberg. Een mooie tocht. Op de Holterberg komen we langs de Canadese Begraafplaats. We hebben er even een kijkje genomen. Het is overweldigend om deze graven te bekijken, en hoe prachtig het kerkhof onderhouden wordt. Op veel graven staan Canadese vlaggen die geplaatst zijn door familieleden op 4 mei j.l. Als jullie daar in de buurt zijn is het echt de moeite waard om even een kijkje te nemen. Het is warm deze dag, maar gelukkig is er op de Holterberg wel een terras open. We hebben ons zelf getrakteerd op een paar "koude keukenmeiden" (zo heet daar een sorbet) die je geserveerd krijgt in een soort viskom van ca. 30 cm. hoog. We hebben al heel wat sorbets gezien onderweg, maar deze spant echt de kroon. Wat een enorm glas vol. En lekker, met eigengemaakt ijs en vers fruit.We moeten inmiddels al een eind rijden om op onze bestemming te komen ieder morgen, dus besluiten we om een nieuwe camping te gaan zoeken. We vertrekken van Bornerbroek naar een boerencamping (“de Kleverkamp”) in Diepenveen. Vandaar vervolgen we ons pad weer, van de Holterberg  gaan we via Espelo en Okkenbroek naar Lettele. Het weer is inmiddels veranderd van stralend mooi droog weer in bewolking en harde wind met zo nu en dan buien. Van Okkenbroek naar Lettele zijn we tijdens een onweersbui bijna doorweekt. Maar bij een boerderij deed een boer de baander open en zij ons binnen te komen tot het droog was. Na een poosje gezellig met hem te hebben gekletst hebben we toen het weer droog werd ons pad vervolgd. Langs Linde, Averlo en Diepenveen naar Deventer. We lopen door Deventer naar de IJssel waar een voetveer over de IJssel gaat naar de overkant naar Stenenkamer. Hierbij zit ons eerste deel van het Marskramerpad (eigenlijk het Handelspad) er op. Gezien de weersverwachting voor de komende tijd besluiten we een paar dagen naar huis te gaan. Kan Erna meteen even de was doen. We vervolgen het 2e deel van de wandeling vanaf camping “de Wolfskuil” in Lieren (bij Beekbergen).Vanaf Stenenkamer volgen we een tijdje de dijk langs de IJssel naar Wilp. Dan langs Busseloo naar Appen. Ook dit zijn voor ons plaatsen waar we nog nooit van gehoord hadden. We leren Nederland op deze manier goed kennen. Via Klarenbeek gaan we verder naar Beekbergen. Omdat we in de buurt van Apeldoorn zijn gaan we een avond langs bij een neef van Erna die daar woont. Omdat het erg warm weer is besluiten we een paar dagen niet te wandelen (te warm) We gaan op de fiets de omgeving verkennen. En we maken een fietstocht door het Beekbergerbos (de Beekberger woudroute) Een prachtige tocht over de Veluwe. Er zijn erg veel fietsroutes in deze omgeving. En de Veluwe is prachtig. Onze wandeltocht gaat verder over de Waterberg en de Miggelenberg. Dit gebied is met een hoogte van 86 meter boven NAP echt berg en dal. We moeten soms stevig klimmen en hebben mooie uitzichten over de boomtoppen. We komen in Hoenderloo. Via het Ugchelsche Bosch en door de hei en door zandverstuivingen gaan we via Hoog Buurloo naar Kootwijk. We komen langs het monumentale zendgebouw van radio Kootwijk. Het gebied en de gebouwen van Radio Kootwijk horen bij elkaar. Dat was negentig jaar geleden al zo. Toen was dit lege, rustige en woeste gebied midden op de Veluwe de ideale plaats voor ongestoorde radiotelegrafie met de hele wereld. Van hieruit klonken de legendarische woorden ‘Hallo Bandoeng. Hallo Bandoeng. Hoort u mij!’ Hier werden de eerste radiocontacten gelegd met Nederlands-Indië. Van Kootwijk gaan we naar Stroe. Vanaf hier besluiten we om weer een andere camping te zoeken. Het wordt de camping “de Rode Berk” bij Nijkerk. Daar hebben we met het Zuiderzeepad ook al gestaan, en hebben heel goede ervaring met de eigenaar van deze camping. Als we er aankomen blijkt de camping vol te zijn, net als met het Zuiderzeepad. Maar ook nu krijgen we net als toen een speciaal plekje op de parkeerplaats. Helemaal een eigen veldje voor onszelf. En ‘s avonds “blokgooien” met de gasten van de camping. Een spel waarbij je met een rechthoekig houten blok een soort van kegels om moet gooien. Dat spelen ze daar al jaren, en de vorige keer hebben we ook meegedaan. Vanaf deze camping beginnen we weer in Stroe. Na het passeren van de snelweg A1 gaan we door de bossen verder naar Boeschoten. Boeschoten was vroeger één van de landgoederen, waarin de Veluwe als Hertogelijk jachtgebied verdeeld was. Boeschoten is al heel oud; het wordt al in 1326 genoemd. We komen er langs de schaapskooi. Via bossen, hei en zandverstuivingen komen we via Veenhuizerveld en ‘t Woud in Appel. Dit ligt op een steenworp-afstand van de camping. Via Zwartebroek gaan we naar Terschuur. Nadat we hier de A1 weer passeren komen we langs de molen “den Olden Florus”. Windkorenmolen "Den Olden Florus " is een standerdmolen, die gerekend mag worden tot een van de oudste molentypes. Dit is vooral te zien aan de constructie van de zogenaamde staart. Vroeger heette de molen de "Callenbroecker molen", omdat hij gelegen is in de buurtschap Kallenbroek. De naam Kallenbroek is vermoedelijk afgeleid van het feit dat er een water gelegen was (broek) en dat dit water altijd kouder (kalt) was dan op andere plaatsen. Hoe oud de molen precies is, weten noch molenaar noch molenkenners. Al in 1403 behoort de molen tot de goederen van het Hof van Callenbroeck, dat toen gevoegd werd bij de Commanderij van St. Jansdal of 's-Heeren Loo bij Harderwijk. Op één der vergane balken moet een jaartal hebben gestaan van omstreeks 1400. In 1495 duikt de naam van de Callenbroecker molen op in de archieven van de Joanieter Orde op Malta, waaronder de commanderij ressorteerde. Hierin werden de opbrengsten, in rogge, van dat jaar geboekt. Zeker is dat de molen, zoals hij er nu nog staat, al bestond voor 1584, hetgeen blijkt uit oude vergeelde papieren. Op de oude standerd, welke tot 1980 in de molen aanwezig was, prijkten de jaartallen 1635, 1651, 1703, 1709 en 1881. De eigenaar van de Kallenbroeker molen behoefde eertijds geen windrecht te betalen aan de hertog en was een zgn. vrije molenaar. De hertogen van Gelre en het Sticht van Utrecht (Bisdom Utrecht) hadden geen vat op de rijke molenaarsfamilie. Van begin 1600 is nog bekend, dat Jan Janszen de molenaar was. Hij werd opgevolgd door de familie Gerritsen, waarvan Harmen in 1736 overleed. Zijn graf is nog te vinden onder de banken van de Schaffelaarkerk in Barneveld. Tot 1736 werd de molen aan verschillende molenaars verpacht. In dat jaar kocht de pachter Hermen Gerritsen Keyser, voor 2410 guldens, de molen. Sinds de molen aan particulieren behoorde, gold als enige verplichting dat elk jaar aan de Pastorie van Barneveld vier schepels rogge afgedragen moesten worden.Iets verder lopen we een heel eind langs de Barneveldsche beek. Daarna gaan we richting Stoutenburg en komen langs kasteel Stoutenburg. In 1259 bouwde Walter van Amersfoort een kasteel, dat in de 16e eeuw gesloopt werd. In de 17e eeuw liet de familie van Beye op de plaats van het oude kasteel een nieuw landhuis bouwen. In 1833 werd het goed eigendom van de familie Luden. Johannes Luden liet tussen 1862 een neo-gotisch "paleis" bouwen, dat zijn dochter al na enkele jaren weer sloopte. Zij liet op een andere plaats op het landgoed een nieuw landhuis bouwen, dat nog steeds bestaat. Na de oorlog werd het een ontmoetingscentrum van de Franciscanen. Tegenwoordig is in het landhuis het Franciscaans Milieuproject gevestigd. (voor meer info, klik hierNa Stoutenburg lopen we langs het Valleikanaal naar Leusden. Het Valleikanaal is tussen 1935 en 1941 gegraven om de afwatering in de Gelderse Vallei te verbeteren. Er was tot die tijd in het gebied regelmatig wateroverlast. Bij de aanleg van het kanaal is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande watergangen. Deze werden verdiept en verbreed. Het Valleikanaal kwam te liggen langs de Grebbelinie, waar al een gracht lag. In de zestiende eeuw werd in de omgeving van Veenendaal veel turf weg gegraven, waardoor het maaiveld meters lager kwam te liggen. De hele waterhuishouding raakte hierdoor verstoord. Voorheen liep het water door de Bisschop Davidsgrift naar de Grebbe en zo de Rijn in. Nu was de helling in het terrein verdwenen en werd het steeds moeilijker om op de Rijn af te wateren. De enige oplossing zou zijn om een kanaal te graven naar het noorden, richting de Eem. Van Leusden lopen we langs de Heiligenbergerbeek naar Amersfoort. We lopen via het centrum van Amersfoort langs het Station richting het dierenpark van Amersfoort en komen onderweg langs de Bernardkazerne. Daar heb ik in mijn diensttijd een gedeelte van mijn opleiding voor tankmonteur gedaan in de burgerwerkplaats. De kazerne is nu een museum van de cavalerie. Maar in grote lijnen ziet er nog net uit als vroeger. We zijn met het bereiken van Amersfoort aan het einde van het 2e deel van de tocht gekomen. We hebben er nu ruim 200 km. op zitten en gaan beginnen aan het laatste stuk.We zijn inmiddels weer van camping verwisseld. We zijn van Nijkerk naar een camping in Portengen/Kockengen (in de buurt van Breukelen) verhuisd. Camping “onder de Panne” van de familie van der Panne. Een camping gelegen tussen 2 grote sloten waarin gevist kan worden. De eerste avond heb ik daar gevist maar daarna begon het flink te waaien (bij storm af) en de lucht trok dicht. ‘s Nachts veranderde het weer en begon het hevig te regen (ca.50 mm.) De berichten voor de komende dagen zijn ook niet al te rooskleurig, daarom besluiten we om maar weer eens even naar huis te gaan. De weersverwachtingen zijn weer wat beter, en daarom zijn we weer op weg gegaan naar Portengen/Kockengen. We beginnen onze tocht weer in Amersfoort bij het dierenpark en wandelen vandaag via de Korte Duinen en Lange Duinen bij Soestduinen naar de Ridderoordse Bossen tussen Den Dolder en Lage Vuurse. Een mooie tocht die hoofdzakelijk over de hei en zandverstuivingen gaat die ontstaan zijn doordat de vroegere bewoners er de bossen kapten en er hun vee lieten grazen. De dieren vraten alle jonge boomscheuten op en het bos maakte plaats voor een paarse hei. De bevolking nam echter toe. Meer monden moesten gevoed worden, meer akkers bemest en daarvoor was weer vee nodig. Grote kudden schapen begraasden de velden dusdanig intensief dat er kale plekken ontstonden. De kale plekken groeiden en de wind kreeg er vrij spel. Zo ontstonden de zogeheten zandverstuivingen.De volgende dag lopen we weer verder langs Maartensdijk en Hollandsche Rading naar Tienhoven. Van Hollansche Rading naar Tienhoven lopen we langs het Tienhovense Kanaal door de Tienhovense Plassen en de Breukeleveense- of Stille Plas. Een veengebied. Van Tienhoven gaan we langs de Vierde en Vijfde Plas en de Kievits buurt naar de Utrechtse Vecht die we volgen naar naar Breukelen.Oorspronkelijk waren de Loosdrechtse Plassen een veengebied dat te drassig was voor agrarische doeleinden. Om het gebied te ontwateren werden sloten naar de Utrechtse Vecht gegraven. Het laagveen dat zo ontstond, was droog genoeg om te worden gebruikt als weidegebied. In de 16e eeuw werd het veen afgestoken voor turf. In de 17e en 18e eeuw maakte het gebruik van de baggerbeugel het ook mogelijk om te vervenen beneden het grondwaterpeil. Er ontstonden met water gevulde trekgaten tussen de legakkers. Niet iedereen hield zich aan de regels voor de turfwinning. De smalle legakkers werden weggegraven of ze werden bij stormweer door de golfslag weggeslagen en geleidelijk groeiden de plassen tot de huidige omvang. Her en der in de Eerste tot en met de Vijfde Plas zijn nog enkele stukjes legakker bewaard gebleven, evenals langs sommige oevergebieden van de plassen. De Kievitsbuurt is een voorbeeld van een vrij goed bewaard legakkergebied. De Loosdrechtse Plassen bestaan uit verschillende plassen die door dijken en eilanden van elkaar gescheiden zijn. De Eerste tot en met de Vijfde Plas worden door iedereen tot de Loosdrechtse Plassen gerekend. Over de andere plassen wordt verschillend gedacht. De hieronder genoemde plassen zijn de plassen die tot de voormalige gemeente Loosdrecht behoorden. Breukelen werd in de 7e eeuw voor het eerst in geschriften genoemd en waarschijnlijk was het gebied voor de jaartelling reeds bewoond en heette toen Attingahem, wat verwees naar Atto, een leenheer van de toenmalige Friese koning. De prediker Bonifatius zou hier rond 720 een houten kerkje genaamd Sint Pieter, hebben gesticht. Als we Breukelen doorgelopen zijn steken we het Amsterdam-Rijnkanaal over en gaan langs de Groote-Heicop naar Portengense Brug. Hier passeren we op een paar honderd meter na onze camping. We volgen de Groote-Heicop, Bijleveld en Geer en gaan naar Woerdense Verlaat om daarna langs de Kromme Mijdrecht via Noordse Buurt naar Noorden te lopen. Bij het dorpje Noorden bereiken we de noordelijkste punt van de Nieuwkoopse Plassen.Een gebied met een wirwar van poelen en plassen, bosjes, riet- en graslanden. We gaan voor de laatste keer nog eens van camping wisselen naar Hoogmade. Dat ligt nu zo'n beetje in de midden van ons laatste traject.De camping ligt aan de Wijde Aa. En ik kan weer, bijna voor de camper, vissen in de haven. Het wil hier geweldig bijten, ik vang er wel 60 op een avond,  maar ze zijn niet bijster groot. Voorn en brasem is de hoofdmoot.Van Noorden gaan we via Zevenhoven, Nieuwveen en Papenveer langs de Langeraarse Plassen en Leidsche Vaart naar Rijnsaterswoude. Van Rijnsaterswoude via de Woudsedijk naar de Woudwetering . Langs de Woudwetering naar Woubrugge bij Alphen aan de Rijn. In Woubrugge steken we de Woudewetering over en gaan aan de andere kant weer terug naar Wijde Aa.We volgen de dijk langs de Wijde Aa tot we in Hoogmade zijn.Vanhier gaan we door de Vlietpolder en Polder Achthoven naar Leiderdorp. In Leiderdorp komen we bij de Oude Rijn. Deze volgen we door Leiderdorp naar het punt waar de Oude Rijn en de Nieuwe Rijn zich splitsen. Dan volgen we de Nieuwe Rijn door de stad Leiden. Vrijwel elke bewoner van de stad zal bevestigen dat Leiden bijzonder is. De stad maakt wereldwijd furore op het gebied van wetenschap, textielnijverheid en schilderkunst. En nog steeds staat Leiden geregeld in de belangstelling. De compacte, authentieke binnenstad is met haar verrassende hofjes en brugjes een bezienswaardigheid op zich. De musea zijn talrijk, en de terrasjes langs de grachten gemoedelijk en gezellig. Echt een stad waar u uitgebreid op ontdekkingstocht kunt gaan.In het centrum verlaten we de Nieuwe Rijn om daarna aan de andere kant van het centrum de Rapenburg over te steken en een eindje verder langs de Zoeterwoudsesingel ons pad te vervolgen. Bij de Cronensteinkade volgen we de Lorentzsingel tot aan het Rijn-Schiekanaal. We volgen dit kanaal over het landgoed Klein Cronenstein tot in Voorschoten. Als we door Voorschoten lopen valt mijn oog opeens op een oude gevel van een cafe. Deze komt mij wel heel bekend voor. Dat is het Wapen van Voorschoten. Daar heb ik vroeger vaak overnacht als ik examen deed voor een van mijn automonteurs opleidingen. Stichting VAM (Vakopleiding Auto en Moterrijtuigentechniek) is in Voorschoten gevestigd. De reis vanuit het noorden was te lang om daar op tijd te zijn 's morgens. Dus werd het overnachten. En ook later toen ik zelf examens afnam heb ik daar gelogeerd. Even binnen gekeken. Er was op het oog niet veel veranderd. Dezelfde antieke inrichting van vroeger was er nog. Maar het was behoorlijk kleiner geworden. Het grote restaurant was verdwenen.En de hotelkamers waren allemaal omgebouwd tot appartementen. We verlaten Voorschoten op weg naar Wassenaar via het landgoed de Horsten. Het landgoed is ontstaan uit drie aankopen van prins Frederik, te weten Reaphorst, Eikenhorst en Ter Horst. De Horsten was toentertijd onderdeel van een (nog) groter geheel, want de prins had nog meer aankopen gedaan, inclusief Landgoed de Pauw. Na de dood van prins Frederik werd Landgoed de Horsten geërfd door diens dochter prinses Marie. Door aankoop in 1903 werd het landgoed eigendom van koningin Wilhelmina en vervolgens ging het via koningin Juliana naar de huidige eigenaresse, koningin Beatrix. Hierbij moet gezegd worden dat haar zus, prinses Margriet, het eeuwig durend recht van erfpacht en opstal heeft gekregen van de boerderijen Raaphorst en Horstlaan 14. Van de oorspronkelijke bebouwingen zijn het rentmeestershuis en een klein jachtslot overgebleven. Het oorspronkelijke kasteel De Raephorst en kasteel Ter Horst zijn verdwenen. Op het landgoed is een nieuw landhuis (Villa Eikenhorst) gebouwd in opdracht van prinses Christina. Na haar scheiding van Jorge Guillermo stond dit huis leeg tot 2003. Voorafgaand aan de verhuizing lieten prins Willem-Alexander en prinses Máxima het pand ingrijpend verbouwen, en werden nieuwe beveiligingsvoorzieningen aangelegd. Om de privacy te beschermen wilde de Gemeente Wassenaar een zone instellen waar geen foto's gemaakt mogen worden. Diverse journalisten vochten dit met succes aan bij de rechter. Het landgoed is opengesteld voor publiek, er zijn diverse wandelroutes uitgezet. Maar je moet wel een euro per persoon betalen aan een automaat als je het park wilt bezoeken. Als we het landgoed verlaten komen we in Den Deijl. Dat ligt tegen Wassenaar aan. Hier komen we over het landgoed de Pauw, waar nu het stadhuis en brandweermuseum van Wassenaar is gevestigd. Het gemeentehuis van Wassenaar is in een schitterend classicistisch pand gehuisvest. Het is nooit een kasteel geweest, maar het is zijn geschiedenis begonnen als een buitenhuis. In 1556 laat mr Cornelis Arentsz. van der Dussen op een terrein, ter grootte van circa 9 ha een huis bouwen dat hij Te Pau noemde. In de loop van zijn leven kocht hij er wat gronden bij; Van der Dussen bouwde zo aan een uitbreiding van zijn huis en terreinen. Misschien mogen we dat dan al een landgoed noemen. Hij had een dochter Catharina, die gehuwd was met Pieter van der Goes. Na het overlijden van haar vader in 1581 erfde zij het landgoed, dat op dat moment al meer dan 50 ha groot was geworden. Na Catharina kwamen er verschillende andere eigenaren. Van landgoed De Pauw gaan we via  landgoed Backershagen, naar kasteel Oud Wassenaar. Het voormalige kasteel was het zomerverblijf van Betsy van der Hoop en haar echtgenoot Guillaume Groen van Prinsterer. Het werd in 1872 afgebroken. Op dezelfde plaats werd in de jaren 1876-1879 een nieuw groot huis gebouwd met een trapgevel, zijvleugels en torens, in opdracht van C.J. van der Oudermeulen, stalmeester in buitengewone dienst van Koning Willem III. In 1910 werd het kasteel in gebruik genomen als hotel en restaurant. De exploitatie verliep moeizaam, en het gebouw werd enkele malen verkocht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikte de Duitse overheid het huis om buitenlandse gasten onder te brengen. Na de oorlog is het kasteel opgeknapt. In het gastenboek komen beroemde namen voor, zoals Winston Churchill, Paul-Henri Spaak,Montgomery en Oe Thant. Er zijn veel partijen gegeven, waaronder een huwelijksfeest voor prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven in 1967. Er worden nog steeds veel evenementen georganiseerd en het is sinds enkele jaren één van de niet-gemeentelijke trouwlocatie's van Wassenaar. Oseven, Happening and Food (voormalige Martinair Partyservice) is de vaste cateraar.Vandaar gaan we langs kasteel Wittenburg naar Haagse Hout waar we langs villapark Marlot komen. Villapark Marlot behoort tot de buurten met het hoogste inkomens in de stad. Er is veel groen in dit stadsdeel. Het Haagse Bos is veruit het grootste groengebied. Dit langgerekte stadsbos verdeelt Haagse Hout in tweeën: Benoordenhout versus Bezuidenhout en Mariahoeve/Marlot. Als we het Haagsche Bos verlaten zijn we bijna bij het centraal station Den Haag. Van het station vervolgen we via het Malieveld onze weg naar het Binnenhof. Hier lopen we doorheen richting Plein 1318 Op het plein (een ovale rotonde) staat het monument ter nagedachtenis aan de overwinning op Napoleon, de onafhankelijkheid en de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1813. De eerste steen werd op 17 november 1863 gelegd door Koning Willem III en het monument werd onthuld op 17 november 1869 door Prins Frederik der Nederlanden. Om het plein staan 36 paardenkastanjes. De oudste zijn in 1936 als ongeveer 25 jaar oude bomen geplant. In de Tweede Wereldoorlog werden ze omwikkeld door prikkeldraad om te voorkomen dat ze gekapt zouden worden. Het is onbekend wie dit gedaan heeft, maar de sporen zijn nog in de bast te zien. Wat verderop komen we langs het Vredespaleis .Hier is de zetel van het Permanent Hof van Arbitrage, het Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties, de Haagsche Academie voor Internationaal Recht en van een uitgebreide rechtsbibliotheek, de Bibliotheek van het Vredespaleis. Hiernaast is het paleis ook regelmatig de gastheer van diverse evenementen op het gebied van internationaal recht en politiek. Het is gelegen in het zuidoosten van de wijk Zorgvliet in Den Haag. De grote toren is door de hoogte, en door de vorm van de bovenkant, met een gedeelte dat breder is dan de stam, en met kleine "torentjes" die er op twee niveaus aanzitten, gemakkelijk te herkennen in de skyline van Den Haag, ook als silhouet. Vanaf hier lopen we langs de wijk Zorgvliet naar de Scheveningse Bosjes. De Scheveningse Bosjes horen bij het jonge duinlandschap dat tussen 1100 en 1400 is ontstaan aan de kust. Oorspronkelijk bestond het gebied uit onbeboste, woeste duingronden. Pas na de aanleg van landgoed Zorgvliet door Jacob Cats, werd er bos aangeplant. Dit om de overlast door zandverstuiving tegen te gaan. Zo is er een gevarieerd duinbos ontstaan. In de periode 1940 - 1945 zijn grote delen van de Scheveningse Bosjes gekapt. Dat kwam omdat veel Hagenaars in de oorlogsjaren hout nodig hadden om zich te verwarmen. In de jaren 1945 - 1950 zijn deze delen opnieuw bebost. De Scheveningse Bosjes hebben veel reliëf en een kalkrijke bodem. Als we de Prof. B.M Teldersweg oversteken komen we bij het Indisch Monument. Het 'Indisch monument' is een bronzen beeldengroep, bestaande uit zeventien figuren (mannen, vrouwen en kinderen). De beeldengroep is geplaatst op een voetstuk van wit marmer. In het midden van het marmer is de kaart van het voormalige Nederlands-Indië gebeiteld. Achter de beeldengroep zijn een hekwerk en een bronzen luidklok geplaatst. Het gedenkteken is 5 meter hoog.De mensenfiguren geven uitdrukking aan het leed dat de Japanse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog in het voormalige Nederlands-Indië heeft veroorzaakt. Op de baar in het midden ligt de dood, links en rechts geflankeerd door rouwende vrouwenfiguren.De figuren aan uiterste zijden verwijzen naar de bevrijding. Zij zijn wakker geschud en met opgeheven hoofd en gebalde vuisten trekken ze strijdlustig de toekomst tegemoet. Geheel links staat een moeder die haar kind, de nieuwe generatie, een duwtje geeft naar betere tijden. Het hekwerk achter de beeldengroep symboliseert de saamhorigheid van alle slachtoffers en tevens de omheining waarachter men gevangen zat. De luidklok benadrukt dat men bij het monument op een gewijde plek staat. Als we aan het einde van de Scheveningse Bosjes de Koninginnegracht oversteken komen we langs het standbeeld van Pieter Jelles Troelstra. Geboren in Leeuwarden 20 april 1860 en overleden in Den Haag 12 mei 1930, hij was advocaat, journalist en politicus. Hij is bekend geworden als de socialistische leider die in november 1918, in navolging van de omwenteling in Duitsland, in Nederland de socialistische revolutie wilde uitroepen. Daarnaast heeft Troelstra in Friesland grote bekendheid gekregen als Fries schrijver en dichter. Toen we daar langs kwamen was de brandweer druk bezig om een schuimdeken over het kunstwerk te spuiten. Dit bleek om een oefening te gaan. Hierna lopen we door het Westbroekpark en komen dan in Scheveningen. We volgen de route naar het Kurhausgebouw en dan naar de wandelpromenade langs de boulevard bij de pier. We genieten nog even lekker van een grote sorbetijs op een terrasje.  De wandeling van 360 km. zit er op.  

Geen opmerkingen: